Opinie - 17 mei 2024 om 17:03 - 0 reacties

Inclusief judo: een realistische optie of wishful thinking?

Samen met Peter Vermeir en Martin Minnebo zijn Jonny Peeters en zijn vrouw Annie Messiaen al sinds jaar en dag de enthousiaste bezielers van de Gentse G-judoclub De Buitelaars die net een succesvolle deelname aan de Special Olympics 2024 achter de rug hebben. In dit zeer goed onderbouwde opiniestuk stelt de G-judocoach Jonny zich de vraag of zijn spelers al dan niet baat zouden hebben bij een inclusieve beleving van hun sport. 

Een van de topics de voorbije jaren waar binnen de Vlaamse politiek en media nogal wat aandacht aan besteed werd, betreft zonder twijfel het zoeken hoe ‘inclusie’ binnen onze sociale context kan actualiseren. Concreet betreft het een zoeken om ons onderwijs, werken, wonen en vrije tijd zo ruim mogelijk open te stellen voor iedereen, dus ook voor mensen met een beperking.

Het betekent iedereen maximaal kansen te bieden om erbij horen op alle gebied. We kennen wellicht allemaal het M-decreet in het onderwijs (nu ‘decreet leersteun’), TV-programma’s als ‘Down the road’, de rol van Emiel in Familie, Gilles in ‘Alles voor de spelen’, inspanningen van G-Sport Vlaanderen, het promoten van Play Unified sporten binnen de Special Olympics Belgium, enz.

Het spreekt vanzelf dat we ernaar moeten streven om principes als ‘normalisatie’, ‘participatie’, ‘emancipatie’ binnen alle geledingen van onze maatschappij actueel te maken. Dit geldt ook voor de sport in het algemeen en, voor ons, judo in het bijzonder. We benoemen het verder als G-judo naar analogie met andere G-sporten (als verzamelnaam van de sporten waar men als persoon met een beperking kan aan deelnemen), met de G van Gehandicapt of Geïntegreerd. Soms spreekt men van Ajudo (bjvoorbeeld in Nederland) waar de A staat voor Aangepast of Anders.

De Buitelaars

Groepsfoto's van De Buitelaars (Special Olympics 2024). Foto: Herman Daeyaert


Een beetje geschiedenis


De eerste pogingen om in Vlaanderen judo ook open te stellen voor mensen met een beperking dateren reeds van de vroege jaren ‘70. Het waren eerder kleinschalige initiatieven vanuit een oudergroep, instelling of stichting (dikwijls binnen een ruimer sportaanbod). Judo beoefenen voor mensen met een beperking was toen niet zo vanzelfsprekend. Immers, de link met ‘leren, vechten’ en dus mogelijks problemen binnen de begeleidings- of opvoedingssituatie was nooit veraf.

Er werd praktisch altijd gekozen voor een ‘exclusieve’ clubwerking onder begeleiding van een ‘bereidwillige’ trainer. De stap naar gezamenlijke training met een reguliere club was occasioneel en eerder bedoeld als een ‘special’ event. Vrij snel werden er contacten gelegd met buitenlandse clubs (Duitsland, Frankrijk, Nederland) die reeds langer een gelijkaardige werking hadden en daaruit volgden de eerste samenwerkingen, in casu tornooien. Er werd een aangepast reglement en gemeenschappelijk classificatiesysteem ontwikkeld voor het vormgeven van de wedstrijden.
In de beginperiode was het voor de G-clubs niet eenvoudig om binnen de werking van de Vlaamse Judofederatie (VJF) een (gewaardeerd) plaatsje te veroveren. Het betekende veelal tevreden zijn met een ‘schouderklopje’ en het gevoel van ‘getolereerd’ te worden… Intussen is er gelukkig veel veranderd. We zien nu een sterk actieve diepte- en breedtewerking binnen Judo Vlaanderen (JV), mede gericht op het promoten, ontwikkelen, ondersteunen van judo voor o.a. mensen met een beperking en dit binnen een breder nationaal en internationaal kader. Denken we hier aan partnerschap met Special Olympics Belgium, Parantee-Psylos (nu opgenomen binnen G-Sport Vlaanderen), Virtus, uitbouw van een G-commissie (JV), ondersteunen van wedstrijden, vormgeven van een cursus ‘initiator G-judo’ binnen het aanbod van de Vlaamse Trainersschool (VTS), mogelijkheid voor judoka’s met een beperking om ook een zwarte gordel (G-versie) te behalen, enz.

We zien dan ook dat er laatste jaren duidelijk een kentering is in hoe men vanuit Sport Vlaanderen in het algemeen en de valide judowereld in het bijzonder naar G-judo kijkt. We stellen vast dat dit vanuit een welwillender en meer realistische instelling gebeurt. Het is ook heel fijn om te zien dat er steeds meer inspanningen worden gedaan om judo te promoten voor mensen met een beperking en dit vorm te geven binnen een G-club of Gafdeling binnen een reguliere club, bijvoorbeeld onder vorm van Play Unified (echt samen sporten).

Wat met inclusie?

Inclusie betekent ‘erbij horen’ in de ruime zin, kunnen deelnemen aan een totaal maatschappelijk gebeuren. Iedereen moet in staat gesteld worden om hetzelfde te kunnen doen. Dus zelfde onderwijs, zelfde woonvormen, zelfde werk- en vrijetijdsmogelijkheden. Dat betekent dan ook dat wij onze clubs maximaal openstellen voor iedereen. Dus ook voor mensen met een beperking.

Er zijn verschillende ‘inclusievormen’: Een reguliere club kan een G-werking of G-afdeling hebben en die al dan niet geregeld bij de gewone trainingen betrekken. Het kan ook zijn dat een club zich enkel richt tot personen met een beperking. Dit noemt men dan een G-club. (10,8) Hoe nobel bovenstaande doelstelling ook lijkt, iedereen weet dat dit niet altijd haalbaar is. Immers, hoe ‘normaal’ we ook willen werken, onze G-judoka’s hebben een beperking en daar moeten we rekening mee houden.

Daarom willen we kiezen voor een aangepaste definitie van ‘inclusie’: ‘iedereen een eigen en in die zin gewaardeerde plaats geven in de maatschappij, ook in de sport’ (9). We denken dat dit een meer haalbare kaart is.

Jonny Peeters

Jonny Peeters tijdens de het trainingsmoment op de Special Olympics 2024 in La Louvière

Een paar voorbeelden


• Wanneer tornooien georganiseerd worden waarbinnen, naast de wedstrijden voor valide judoka’s ook de G-judowedstrijden, weliswaar binnen hun eigen regelgeving, doorgaan,
• Wanneer tijdens een huldiging vanuit Judo Vlaanderen, naast de laureaten in het reguliere judo, ook de G-judoka’s, die in de loop van het jaar een gouden medaille behaalden op G-tornooien, expliciet vernoemd worden en een gelijk aandenken krijgen,
• Wanneer een G-judoka, na heel lange voorbereiding en mits uiteraard een aangepast programma, toch een zwarte gordel (G-versie) kan halen,
• Wanneer G-judoka’s, weliswaar binnen hun eigen tempo, in een reguliere club aan de gewone training kunnen deelnemen of G-judoka’s vanuit een G-club (occasioneel) kunnen aansluiten bij de training van een reguliere club (Play Unified werking), enz, zien we telkens weer dat de G-judoka’s zich vanuit een eigen plaats kunnen profileren en daarbinnen sterk gewaardeerd worden. Inclusie houdt een ‘twee-richtingsverkeer’ in. We bedoelen hier een werking, op wederzijdse goodwill en respect gebaseerd, waar iedereen recht heeft op maximale groeikansen, rekening houdend met mogelijkheden en ambities van elkeen. Een besef dat met elkaar omgaan alleen maar verrijkend is. Elke G-judowerking, ongeacht of die binnen een reguliere club plaatsvindt dan wel binnen een G-club, kan zich wellicht daarin vinden. Zowel in een reguliere werking als in een G-club ontmoeten sterkere, meer ervaren judoka’s en judoka’s met minder mogelijkheden en/of minder ervaring elkaar in een ‘eerlijke’ relatie waarbij elkeen maximaal kan groeien en zijn/haar judo uitbouwen.
• Voor sommige G-doelgroepen is deelname aan ‘gewone’ clubwerking van een reguliere club misschien iets vanzelfsprekender (bijvoorbeeld sensorische problematiek als slechthorenden en doven, slechtzienden en blinden, licht psychische kwetsbaarheid, licht fysieke beperking, zwakbegaafd, lichte concentratie- of leerstoornissen, lichte Autisme Spectrumstoornissen, enz.) dan voor andere judoka’s (matig of ernstig mentale beperking, zwaardere gedrags- en emotionele problematiek, zwaardere fysieke of psychische beperking, enz.).

IMG_9265

Niveaubepaling tijdens de Special Olympics 2024 in La Louvière

Concrete werking

Binnen de werking met G-judoka’s hanteren wij graag de leuze ‘normaal waar het kan, aangepast waar het moet’. Dat betekent dat wij ernaar streven om zo ‘gewoon’ mogelijk te werken maar dat het begeleiden van G-judoka’s voor reguliere clubs mogelijks een (gedeeltelijk) ‘heroriënteren’ van de clubwerking betekent. Dit zowel wat betreft het zuiver judo-technische als het organisatorisch-administratieve aspect. Voor G-clubs is dit meer vanzelfsprekend. Hun werking is immers per definitie toegespitst op begeleiding van G-judoka’s. Maar ook hier is het soms (hard) zoeken naar de juiste accenten.

Enkele bedenkingen

• Het is uiteraard belangrijk dat men als trainer of coach van G-judoka’s een (elementair) inzicht heeft van de problematiek en gevoeligheden van de judoka in kwestie en welke invloed ze kunnen hebben op de relatie met de judoka. Wat kan je verwachten? Wat is belangrijk in de communicatie naar hem/haar toe of naar het sociaal netwerk (ouders, begeleiders, enz.)? Hoever kan of wil je gaan in zijn/haar judo-ontwikkeling en hoe kan je hem/haar daarin steunen? Hoe kan ik hem/haar motiveren? Hoe kan ik duidelijk maken
wat er moet gebeuren en wat niet kan? Zijn misschien bepaalde (materiële) aanpassingen of hulpmiddelen nodig? Hoe kan je hem/haar benaderen als ze bijvoorbeeld een kamp verliezen, zich niet houden aan afspraken of grensoverschrijdend gedrag vertonen? Wat zijn (misschien kleine) gebeurtenissen die een onaangepast gedrag kunnen triggeren? Met wie binnen de club ‘klikt’ het?

• We spreken van ‘aangepast waar het moet’. Hierbij lijkt het uiteraard vanzelfsprekend dat die aanpassing ‘redelijk’ moet zijn [14]. Dit wil zeggen: in verhouding tot het aantal G-judoka’s, de eigenheid van hun beperking, de begeleidingsvraag van de judoka, de draagkracht van de club (bijvoorbeeld financieel), consequenties voor de betrokken judoka en/of voor de andere judoka’s, enz.


• De ervaring leert dat G-judoka’s tot (veel) meer in staat zijn dan men op het eerste zicht zou denken, als ze maar de juiste stimulansen en waardering krijgen. In de wandelgangen blijkt dat de meeste trainers die betrokken zijn bij G-werking, heel lovend zijn omtrent de inzet en het kunnen van hun G-judoka’s. Belangrijk hierbij is wel dat we voldoende alert zijn dat we niet gaan ‘overvragen’, dat we niet aan ‘normalisatieterreur’ [6, ] gaan doen. Ze werken vanuit hun eigen sterktes (motorischkunnen, tempo, begrip, strategisch inzicht, uithouding en doorzetting, communicatie, enz.) en dat is dikwijls toch heel anders dan bij judoka’s zonder duidelijke beperking. Daar moeten we rekening mee houden. Belangrijk hierbij is dat we in de relatie met de G-judoka niet alleen focussen op wat ze kunnen maar ook wat ze ‘aan’kunnen.


• Er is veelal meer expliciete interactie noodzakelijk met ouders, begeleiders, bewindvoerders (indien nodig), enz.


• Ook binnen de trainingen voor G-judoka’s besteden we aandacht aan vrijwel alle facetten van grondwerk, valbewegingen, rechtstaand judoën, kata’s, enz. Belangrijk hierbij is dat we ons realiseren dat G-judoka’s (bv op G-tornooien) een aantal judotechnieken als klemmen, verwurgingen, offerworpen niet mogen uitvoeren, ook al hebben ze die in een reguliere club geleerd…


• Voor G-tornooien is een geschikt classificatiesysteem (5 niveaus) [13] en een aangepast wedstrijdreglement [13] beschikbaar, waarbij het judoniveau het meest voor de hand liggend criterium is. Echt meedoen aan reguliere wedstrijden is niet vanzelfsprekend voor onze G-judoka’s. Niettegenstaande bij een aantal reguliere clubs G-judoka’s aan de trainingen deelnemen (via G-werking of G-afdeling) sluiten zij voor wedstrijdjudo toch veelal aan bij de specifieke G-tornooien (samen met G-clubs).


Besluit

Inclusie als het (maximaal) betrekken van G-judoka’s binnen de gangbare reguliere settings is niet steeds haalbaar. Waar dit
evenwel mogelijk is kan het zinvol zijn om dit na te streven. Voor de trainer betekent het steeds alert zijn naar de omstandigheden
waaronder een G-judoka zijn/haar judo kan uitbouwen, eventueel naast of in partnerschap met de reguliere judoka. Dit houdt in dat
we trainingsvormen en begeleiding maximaal laten aansluiten op het kunnen van de G-judoka.

We moeten vermijden dat onze inzet, hoe nobel ook, kan leiden tot een benadering waarbij we krampachtig proberen te beantwoorden aan de ‘inclusiecriteria’ maar daarbij een beetje de eigenheid van de G-judoka uit het oog verliezen…

Een werking die ons meer haalbaar lijkt zou kunnen zijn dat wij onze G-judoka’s in het brede en diverse judospectrum een eigen
plaats geven waar ze zich goed bij voelen en dit dan ook gemeend waarderen. Dit kan zowel als G-afdeling binnen een reguliere club als binnen een G-club. De verschillende clubgebonden initiatieven en ondersteuningsbeleid van Judo Vlaanderen laten zien dat we op
de goede weg zijn maar er is nog veel werk aan de winkel…

Jonny Peeters
G-Judoclub De Buitelaars, Gent

Dit artikel verscheen eerder in het aprilnummer van de Nieuwsbrief STAN-Gent-Eeklo, samengesteld door Alain De Vreese 

Referenties:
Literatuur

  • 1. Brouwer, J., & Karssemeyer, E., (2002) ‘Kunnen of aankunnen?’. Gedragsproblemen, overvraging en een disharmonisch profiel bij personen met een lichte tot matige verstandelijke beperking.,Universiteit van Amsterdam.
    2. Gennep, A. van (2007). Waardig leven met beperkingen. Antwerpen/Apeldoorn: Garant.
    3. Gennep, A. van (2000). Emancipatie van de zwaksten in de samenleving. Over paradigma’s van verstandelijke handicap. Amsterdam: Boom.
    4. Hanamura, H., (1998). Niels Erik Bank Mikkelsen: Father of the Normalization Principle. Niels Erik Bank-Mikkelsen Memorial
    Foundation. Bogense, Denmark
    5. Kappen, H.; & Verkaik, R. et al. (2018). Publiekssamenvatting: Participatie van mensen met een visuele beperking., NIVEL
    6. Nirje, B., (1969). The normalization principle and its human management implications. In Kugel,R., & Wolfensberger,W., (Eds.), Changing patterns in residential services for the mentally retarded. Washington, D.C.: President's Committee on Mental Retardation.
    7. Schuurman, M., (2002). Mensen met verstandelijke beperkingen in de samenleving Een analyse van bestaande kennis en aanwijzingen voor praktijk en verdere kennisverwerving. Landelijk Kennisnetwerk Gehandicaptenzorg, Utrecht
    8. Schuurman, M. en van der Zwan, A. (2009). Inclusie Zeggenschap Support. Op weg naar een samenleving waarin iedereen welkom is, Garant, Jubileumboek Perspectief
    9. Van Holderbeke, J., (2022). Ik had me nochtans voorgenomen…, Nieuwsbrief vzw STAN, Trefpunt verstandelijke handicap, afdeling Gent-Eeklo (04-2022), Sint-Amandsberg, Gent.

Websites:
10. Website: https://www.gripvzw.be/

11. Website: https://www.vaph.be/documenten/handleiding-inclusie-van-kinderen-met-specifieke-zorgbehoeften

12. Website: https://www.vaph.be/documenten/sterk-december-2012

13. Website:https://www.judovlaanderen.be/recreatief/g-judo/

14. Website: https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/ouders/ondersteuning-en-begeleiding

 

Reacties

Plaats een reactie

Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd

Lees ook

  1. 3 juni 2024

    Wees wijs en organiseer het onderwijs: pleidooi voor een betere waardering van het BuSo

    Opinie Antwerpen Brugge-Oostende Gent-Eeklo Limburg Klein-Brabant Midden-Brabant-Leuven Zuid-Oost-Vlaanderen Pajottenland Tienen Waasland Westhoek Zuid-West-Vlaanderen Noord-West-Brabant
  2. 13 oktober 2022

    Inclusief onderwijs - Opiniestuk Leo Van Belleghem

    Opinie
  3. 13 oktober 2022

    Inclusief onderwijs - Opiniestuk Johan Van Holderbeke

    Opinie

Schrijf je in op onze nieuwsbrief

STAN informeert je snel en helder over verstandelijke handicap, veranderingen in het beleid en activiteiten in Vlaanderen. Wil je graag op de hoogte blijven? Schrijf je dan meteen in voor onze nieuwsbrief.