Tellen personen met een handicap (nog) mee? Dries Fonteyn, coördinator van Trefpunt STAN, deelt zijn analyse.
Op dinsdag 1 juni lanceerden 9 middenveldorganisaties een persbericht, waarin ze aankaartten dat er tot op vandaag nog geen toekomstplan is op gebied van de wachtlijsten en dat beloofde budgetten (230 miljoen in 2021) niet worden vrijgemaakt. De Vlaamse regering beweert de wachtlijsten te willen aanpakken, maar we zien hier niet veel van.
Mix korte termijnbeleid niet met de lange termijn
Met betrekking tot het niet inzetten van uitbreidingsbeleid, de beloofde 230 miljoen in 2021, horen we minister Beke vorige week in de commissie welzijn van het Vlaamse Parlement zeggen dat het gaat om een omvattend en complex plan: "De verschillende puzzelstukken moeten in elkaar passen. We gaan daarom graag zorgvuldig te werk". Echter: Je hébt extra middelen in 2021, maar je deelt ze nog niet uit omdat je nog niet weet hoe ze best in te zetten?
Het klopt dat er een lange termijnplan nodig is. Maar je hebt korte termijnacties en lange termijnacties. Het lijkt me erg eenvoudig: er werd een prioriteitensysteem ontwikkeld jaren terug. Op korte termijn is het enige wat nodig is dit systeem te gebruiken om extra middelen in te zetten. Dus moet je de middelen geven aan diegenen met de hoogste prioriteit. Wil je bekijken of het prioriteitensysteem goed werkt of niet, dan is een lange termijnplan van aanpak nodig. Maar de twee acties mixen, daar wordt echt niemand beter van. Het lange termijnplan zal op niets trekken omdat het te snel moet uitgevoerd worden, en het korte termijnplan zal niet snel en duidelijk genoeg worden uitgerold (Exact hetgeen nu gebeurt).
Breng de problemen beter in kaart
De rest van mijn analyse focust zich op het lange termijnplan en wat er nodig is om daar een goed plan van te maken. Want dat lijkt ons alles behalve evident, en de overheid geeft tot op heden weinig blijk van te weten wat daar precies voor nodig is. Een van de grote problemen is dat ze de wachtlijst niet goed in kaart hebben en dat beleidsmakers daarom al te vaak blind varen. De discussie over het inzetten van het uitbreidingsbeleid is daar een goed voorbeeld van. Andere voorbeelden zijn:
-
- Het is van 2016 geleden dat personen op de laagste prioriteitenlijst (de befaamde prioriteitengroep 3) bevraagd zijn of dat er ook meer enige communicatie met deze groep is geweest. Men weet niet hoe dringend deze situaties zijn en gaat ervan uit dat deze mensen wel een vraag zullen stellen wanneer hun situatie erger wordt. Terwijl men tegelijk mensen liever ontraadt om hun vragen te stellen (je dossier wordt bijvoorbeeld écht niet gemakkelijk als noodsituatie erkend).
- De overheid schaft het basisondersteuningsbudget [1] af zonder weloverwogen onderzoek, alternatief of argumentatie. Zelfs de Raad van State was hierover vernietigend.
- Gebruikers stappen naar de rechtbank naar aanleiding van de beslissing om bij mensen het persoonsvolgend budget te verlagen (zogenaamde correctiefase 2), omdat ze historische scheeftrekkingen willen corrigeren. De overheid zegt daarbij dat de zorg hetzelfde moet blijven, maar argumenteert niet hoe dat dan wel moet gebeuren. Gebruikers blijken voor de rechtbank gelijk te krijgen: De overheid kan onvoldoende aantonen dat de zorg hetzelfde kan blijven als het persoonsvolgend budget daalt (zie deze opinie).
Een probleem dat je niet goed in kaart hebt gebracht, nodigt niet uit om aangepaste oplossingen te zoeken. Maar hebben we dan niet al massaal veel gegevens? Bij de aanvraag van een persoonsvolgend budget bestaat er een intensieve procedure om de zorgnoden in kaart te brengen. Is dat dan niet genoeg? Goeie vraag, het antwoord is: we bevragen verkeerd. De aanvraag van een persoonsvolgend budget wordt als een eenmalig en statisch moment beschouwd en de toekenning baseert zich louter op dit moment.[2] Het huidig beleid laat daardoor niet toe om op veranderende levenssituaties een snelle oplossing te bieden. Dat is, gezien de lange wachttijden voor je dat budget kan krijgen, absoluut problematisch.
Bijvoorbeeld: bij sommige personen met een handicap gaat de handicap achteruit, ontstaan er bijkomende psychische of fysieke problemen, worden de ouders ziek of komen ze te overlijden. Hierdoor is snel meer ondersteuning nodig. We kennen genoeg schrijnende situaties. Ouders worden ziek, noodsituaties worden geweigerd omdat broer of zus nog kan opvangen, men komt op de wachtlijst en moet weeral bijzonder lang wachten, … De overheid gaat in zo’n situaties tekeer met de botte bijl. Ofwel moeten ze de intensieve procedure doorlopen (herprioritering), ofwel vragen ze een noodbudget aan (automatische toekenning voor noodsituatie of maatschappelijke noodzaak). Als dat noodbudget niet wordt toegekend, zitten mensen soms met de handen in het haar en komen ze in financiële nood.
Mensen zijn bijzonder onzeker door dit gebrek aan perspectief. En de overheid heeft niet in kaart hoe ze mensen hier het beste mee kunnen ondersteunen. Ze weten niet of ze deze situaties kunnen voorkomen via tijdelijke ondersteunende maatregelen. Want ze meten of bevragen de bestaande tijdelijke ondersteunende maatregelen niet, of niet juist.
Ingrijpende aanpassingen aan het systeem dringen zich op. De overheid laat mensen wachten zonder perspectief (zie deze getuigenissen) en volgt de situatie van mensen op de wachtlijst niet op. De mensen die een budget krijgen, geven ze vaak een budget dat niet volledig aangepast is aan de noden (zie bijvoorbeeld deze getuigenis op onze website), en ze volgen niet op of dat budget aan de noden beantwoordt en of dat een oplossing biedt. De mensen bij wie ze een budget weigeren, volgt men niet op. Men vaart volledig blind.
We denken graag mee
We geven graag ook twee suggesties mee, die de mogelijkheid creëren om tot slimmere oplossingen te komen:
- Een eerste suggestie is om bij alle personen met een handicap, ongeacht of ze een aanvraagprocedure doorlopen, wachten op budget of een budget hebben, op regelmatigetijdstippen een bevraging te laten invullen die polst naar de ervaren noden. Op basis daarvan kunnen (1) analyses gemaakt worden van de afstand tussen gekregen ondersteuning en ervaren noden; en (2) verbetervoorstellen afgetoetst worden. Op dit ogenblik varen alle verbetervoorstellen die ik lees, voor een groot stuk blind.
- Een voorbeeld om dit te illustreren. Op dit ogenblik wordt er vanuit de overheid over gedacht om meer en meer af te stappen van het principe 'een budget op maat', om te evolueren naar een grotere spreiding van de middelen. Of dat écht een verbetering is, weet de overheid niet. Je hebt daar metingen voor nodig, om ook op termijn te kunnen zeggen dat de sector erop vooruitgaat in plaats van achteruit.
- Door dergelijke metingen als overheid niet te willen gebruiken, krijg je een veel grotere kans op slechte dienstverlening en ivoren toren denken. Je móet feedback verzamelen bij de groep waar je dienstverlening en ondersteuning voor voorziet.
- Goed beleid neemt zijn tijd om dingen uit te werken, samen met het middenveld. In voorbereiding van de invoering van de persoonsvolgende financiering werd een taskforce opgericht, waarbij vanuit de sector werd nagedacht hoe dit systeem in te voeren. Het is tijd om ook op gebied van de wachtlijsten te luisteren naar experten ter zake. Het probleem is écht te complex om dit enkel aan politici over te laten, die dikwijls vaak te weinig vertrouwd zijn met de context. Een lange termijnplan dat écht een verbetering betekent voor mensen met een handicap, moet SAMEN gemaakt worden. Ik maak me echter grote zorgen om de mate waarin naar het middenveld geluisterd wordt.
Beste beleidsmakers, vanuit STAN willen we graag meewerken aan een oplossing voor de wachtlijsten, maar met de huidige kennis van de wachtlijsten kan de uitvoering van het Vlaams Regeerakkoord (2019) zijn effect helaas onmogelijk bereiken. Kunnen en mogen we met een brede groep werken aan een betere oplossing, die op langere termijn meer perspectief biedt? Mogen we de olifant in de kamer nu eindelijk samen te lijf gaan?
|
Reacties en feedback welkom via dries.fonteyn@trefpuntstan.be
[1] Rechthebbenden - veelal mensen die op de wachtlijst stonden - kregen € 300 per maand extra, bedoeld als extra ondersteuning voor de belangrijkste noden.
[2] Het VAPH blijft ervan uitgaan dat je in deze procedure enkel ‘actuele’ vragen mag stellen, geen toekomstige vragen. Terwijl mensen in de prioriteitengroepen vaak ontzettend lang moeten wachten. Tegelijk geeft men een hele grote groep een niet aangepast budget (bvb PVB na jeugdhulp, de vroegere zorgcontinuïteit), waardoor dat die allemaal een aanvraag voor een aangepast persoonsvolgend budget doen, op de wachtlijst komen en meestal heel lang moeten wachten op een budget aangepast aan de actuele noden. Kunt u nog volgen?